Na jaren ziet Eva in Harmelen boerderij terug waar ze als oorlogskind verbleef
Nieuws
2.346
keer gelezen
HARMELEN • Ruim tachtig jaar geleden verbleef Eva Molenbroek (93) als jong Rotterdams meisje een tijdje op een boerderij in Harmelen om aan te sterken. Vorig jaar zomer nam ze er met haar zoon en schoondochter een kijkje.
Ze moesten even zoeken, maar toch had mevrouw Molenbroek de boerderijwoning aan de Kasteellaan al snel gevonden. “Het was natuurlijk even geleden”, grinnikt ze aan de telefoon. “In al die jaren is er ook een hoop veranderd. Zo is de gevel wit geverfd en ligt er een prachtige tuin omheen, maar ik herkende nog best wel wat.”
Tekort voedsel
Als 12-jarig meisje kwam Eva in 1942 terecht op de boerderij. Door een tekort aan voedsel heerste er honger en werden kinderen uit grote steden als Rotterdam tijdelijk ondergebracht op het platteland. “Dat werd door de kerk geregeld”, zegt ze. “Met een vrachtwagen zijn we naar Harmelen gereden waarna de dominee de kinderen op de fiets bij de gezinnen bracht.”
Eva kwam bij de familie Van de Bosch terecht op hun kinderrijke boerderij. “De familie had eigenlijk op een jonger kind gerekend”, vertelt ze, “maar ik mocht ondanks mijn 12 jaar toch blijven.”
• Eva op de bok van de wagen. - aangeleverd
Ze had het er goed naar d’r zin. “Het waren ontzettend fijne mensen. En ook met de kinderen had ik een klik. Ik herinner me nog goed dat we regelmatig met paard en wagen ergens naartoe reden. Prachtig was dat.” Na de oorlog bleef ze contact houden met de familie Van de Bosch. “Ik kwam tijdens vakanties wel eens logeren en was er bij als iemand zijn of haar verjaardag vierde.”
Belangrijke plek
De laatste jaren denkt mevrouw Molenbroek - die in Hoogvliet woont - regelmatig terug aan de tijd die ze doorbracht op de boerderij. “Voor mij was het een belangrijke plek uit mijn jeugd. Toen ik dat aan mijn zoon vertelde, stelde hij voor om er een keer naartoe te rijden.” En zo gebeurde het dat ze vorig jaar op een zomerse dag in juli na 81 jaar weer op het erf van de boerderij stond. “Ja, dat was leuk!”, zegt ze opgetogen. “We zijn heel leuk ontvangen door de mensen die er nu wonen en mochten alles bekijken.”
Het ‘terug zijn’ op de plek waar ze in de oorlogsjaren een tijd verbleef maakte veel los bij haar. Zo gingen bij het zien van de schuur haar gedachten direct terug naar de dag dat ze getuige was van de slacht van een varken. “Voor een stadsmeisje was dat een hele belevenis. En eenmaal in de schuur mocht ik er niet meer uit gedurende de slacht. Wat had ik er later een spijt van dat ik was gaan kijken!”
Floris Bakker