• Gerno Boes uit Harmelen
• Gerno Boes uit Harmelen Foto: Erik Kottier

Harmelenaar Gerno Boes doet mee aan de Invictus Games

Algemeen

HARMELEN • Twee keer op rij zijn de Invictus Games vanwege corona uitgesteld, maar volgende maand gaat het internationale sporttoernooi voor (oud-)militairen die tijdens missies lichamelijk of geestelijk gewond zijn geraakt toch echt door. En Gerno Boes is erbij.

De 56-jarige Harmelenaar zal Nederland vertegenwoordigen op het onderdeel handboogschieten. “Ik doe zowel aan de solo- als de teamwedstrijd mee.” Hij laat trots zijn oranje koffer zien, met daarin zijn boog, pijlen en andere accessoires.

Zijn deelname aan de Invictus Games, die van 16 tot en met 22 april plaatsvinden in Den Haag, heeft hij te danken aan een goede vriendin. “We raakten aan de praat over sporten. Zij opperde dat dat me misschien zou helpen. Deze vriendin heeft een contact die nauw betrokken is bij de organisatie van de Invictus Games en zo kwam van het een het ander. Ik werd gevraagd of ik interesse had om mee te doen.” 

Boes besloot een kijkje te nemen op een open dag, om kennis te maken met verschillende sporten die tijdens het toernooi worden beoefend. “Je moet dan denken aan sporten als zitvolleybal, rolstoelbasketbal, maar ook aan zwemmen en allerlei atletiekonderdelen. Uiteindelijk vond ik boogschieten het meest interessant.” 

Stappenplan
Hij heeft de laatste weken keihard getraind. Dat is wel nodig, want het schieten met een pijl en boog vergt opperste concentratie en een goed oog. “Het is niet zo dat je ‘zomaar’ even een pijl weg schiet”, legt Boes uit. “Je volgt een heel stappenplan voordat je de snaar loslaat. En juist dat is voor iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS), zoals ik, een enorme uitdaging. Maar het is een uitdaging die ik graag aanga.”

Boes liep PTSS op in 1985, tijdens een VN-vredesmissie in Zuid-Libanon. Hij was op dat moment 19 jaar oud. “Ik wilde iets nuttigs doen met mijn dienstplicht, dus toen heb ik me vrijwillig aangemeld. Ik wilde wel op avontuur. Dan kom je daar en wordt je direct met de neus op de feiten gedrukt”, vertelt hij. “Al een dag na onze aankomst bliezen ze vlakbij onze post een paar huizen op.”

In die jaren woedt er een burgeroorlog in het land en een deel van Libanon is bezet door Israël. Bijna dagelijks zijn er beschietingen. De blauwhelmen hebben de taak om de strijdende partijen uit elkaar te houden. Dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. “Vanuit Libanon schoten ze met van die zelf gefabriceerde katyusha raketten naar Israël. Die wilden dan weer vergelding en schoten terug. En wij zaten er letterlijk tussenin.”

In de tijd dat Boes in Zuid-Libanon zit, was het er altijd gevaarlijk en gespannen. “In het begin waande ik me nog wel veilig, omdat ik daar met een blauwe helm op mijn hoofd rondliep. Maar in de praktijk bood die je geen enkele bescherming.” Was de missie in zijn ogen dan wel nuttig? “Zeker”, benadrukt Boes. “Door onze aanwezigheid hebben wij denk ik erger voorkomen.”

Rare snuiter
Na een half jaar zit zijn missie erop en keert Boes terug naar Nederland. Daar lukt het hem maar moeilijk om de draad van het gewone leven weer op te pakken. “Ik deed mijn werk plichtsgetrouw, maar raakte snel geprikkeld. Ze vonden me maar een rare snuiter.” Terugkijkend kan hij dat wel begrijpen. “Ik was thuis, maar in mijn hoofd was ik nog steeds op missie. En dat ben ik tot op de dag van vandaag. Die knop is nooit omgegaan.”

Pas in 2009 wordt de diagnose PTSS bij hem vastgesteld. Die kwam aan het licht na een bezoek aan de huisarts. “Ik sliep slecht en kampte met nachtmerries en herbelevingen. Ze vroeg: ‘Jij hebt toch in Libanon gezeten?’ Dat kwam wel effe binnen hoor! Daarna is er gelijk hulpverlening in gang gezet.” 

Tot op de dag van vandaag is hulp nodig, want PTSS heb je je leven lang. Boes wijst naar buiten, naar de tuin. “Jij ziet een boom in bloesem. Ik ben aan ‘t scannen en kijk naar het dak van de schuur, want daar zou iemand op kunnen zitten. Dat gaat bij mij de hele dag door. Het zit in mijn systeem, doodvermoeiend.”

Bijna jaarlijks reist Boes af naar Libanon, naar de plek waar hij was gestationeerd. “Ik wil zien of alles nog okay is. Zie het als een soort verlenging van mijn missie. Na een week is het genoeg en wil ik terug naar Harmelen.” Zijn oude maten uit die tijd ziet hij niet meer. “We zijn elkaar uit het oog verloren. De behoefte om hen te zien, om te praten over onze missie heb ik niet zo sterk. Geen idee waarom. Misschien is het te confronterend.”

Lotgenoten
Zijn deelname aan de Invictus Games helpt hem verder te werken aan zijn herstel. Hoe? “Je sport met lotgenoten. Als iemand een terugvalletje heeft, vragen mensen vaak al snel wat er met je aan de hand is. Je hebt niet altijd zin om dat te vertellen. Lotgenoten voelen je aan, weten wat er speelt, want ze zitten in hetzelfde schuitje. Ze geven je daarom de ruimte.’’

Winnen is geen doel op zich. “Ik doe niet speciaal mee voor een medaille. Het zou voor mij al een hele overwinning zijn als ik na afloop kan zeggen dat ik ervan heb genoten.”