• Ineke en Jan Stouthart van Vakdrogist Stouthart.
• Ineke en Jan Stouthart van Vakdrogist Stouthart. Foto: Paul van den Dungen

Vakdrogist Stouthart al halve eeuw een begrip

Algemeen


WOERDEN • Precies vijftig jaar geleden begonnen Jan en Ineke Stouthart met hun drogisterij aan de Voorstraat in Woerden.

Ineke legt een oud kasboekje op tafel, waarin met vulpen keurig alle inkomsten en uitgaven staan beschreven. “Kijk, uit 1905.” Ze wijst naar de datum bovenaan één van de vergeelde blaadjes. Hét bewijs dat er al ruim honderd jaar een drogisterij is gevestigd op de plek waar Stouthart zit.

Jan en Ineke kregen de drogisterij in 1972 in handen. Het verhaal erachter is volgens Jan best bijzonder. “Ik heb Ineke leren kennen toen ik in het ziekenhuis lag om mijn amandelen te laten knippen. Zij werkte daar als zuster en ik had net mijn opleiding brood en banket afgerond. Ineke vond meel maar stinken, dus een bakkerij zat er niet in.”

Hospik
Het was zijn moeder die ‘m adviseerde om drogist te worden. “Dat leek me wel wat. Ik ben toen in de leer gegaan bij meneer Nap die toen de drogisterij aan de Voorstraat in bezit had. Ondertussen volgde ik een opleiding aan een privéschool in Den Haag.” Toen hij klaar was, moest Jan in militaire dienst. “Het hielp wel dat ik daar als hospik mocht werken. Zo leerde ik meer over de werking van het menselijk lichaam.”

Nog tijdens zijn diensttijd kreeg hij een telefoontje van de heer Nap. “Hij vroeg of Ineke en ik interesse hadden om zijn drogisterij over te nemen. Hij was 64 en wilde stoppen. Geen van zijn kinderen had namelijk zin om de zaak over te nemen. Het leek ons wel wat, maar het zou lastig worden om het financieel rond te krijgen. Mede dankzij de hulp van de heer Nap is het allemaal toch gelukt. Op 25 oktober 1972 vond de overdracht plaats.”

De eerste jaren liep de drogisterij als een trein. Dat kwam mede door de goodwill die klanten hadden voor het jonge stel. Het hielp ook dat Ineke jarenlang als verpleegster in het Hofpoort Ziekenhuis had gewerkt. “Ik verzorgde daar patiënten en die kwamen later langs in de drogisterij.” Het ging zo goed dat al na twee jaar een verbouwing volgde. “Onze drogisterij was 4 bij 5 meter, dus hebben we het naastgelegen pand aangekocht zodat we wat meer ruimte hadden.”

Tijdens zijn werk als drogist bleef Jan zich ontwikkelen. Hij verdiepte zich in onder andere in de werking van de bloedsomloop, het maag-darmstelsel en de huid. Dit alles om zijn klanten beter te kunnen adviseren over het gebruik van medicijnen en aanverwante zaken. In de volksmond werd hij al snel ‘de dokter van Woerden’ genoemd. Dat doet ‘m wel wat. “Ik ben geen arts, maar vindt het wel fijn om mensen te helpen die kampen met geestelijke en lichamelijke klachten. Het leuke is dat mensen het nu hebben over de jonge dokter Stouthart, onze zoon Richard.”

Conserveringsmiddelen
Voor een goede gezondheid is voldoende beweging en evenwichtige voeding cruciaal. Dat laatste is volgens Jan steeds belangrijker. “Vroeger haalde je je eten bij de slager en groenteboer. Tegenwoordig zijn de dingen die je eet gemaakt door de voedingsindustrie. Daar voegen ze allerlei conserveringsmiddelen aan toe, om het langer houdbaar te maken. Dat is funest voor je darmflora, want je verteert je eten niet meer goed en je krijgt last van buikkrampen. Ik adviseer dan ook altijd om pakjes en zakjes zoveel mogelijk te laten staan.”

Hoewel hun zoon Richard en zijn vrouw Wynia Vakdrogist Stouthart stapje voor stapje overnemen, staan Jan en Ineke - inmiddels 75 en 72 jaar oud - nog regelmatig achter de toonbank. En daar genieten ze met volle teugen van. “Het contact met klanten is heel fijn, daarom doen we het nog zo graag”, zegt Ineke. 

Terugkijkend op de afgelopen vijftig jaar overheerst bij Jan vooral dankbaarheid. “Het is altijd ontzettend goed gegaan en dat geeft een bevoorrecht gevoel. Ook hebben we fijn personeel gehad. Het is nu aan Richard en Wynia om onze zaak voort te zetten. Ik verwacht dat het belang van de drogisterij in de toekomst alleen maar zal toenemen. De reguliere zorg verschraalt en drogisterijen zijn het ‘vangnet’ waar behoefte aan is.”